Herbenoeming
Een burgemeester wordt benoemd voor zes jaar. Na zes jaar komt hij of zij in aanmerking voor een herbenoeming voor weer zes jaar.
Voor het einde van de benoemingstermijn geeft de zittende burgemeester aan of hij of zij voor herbenoeming in aanmerking wil komen. Zo ja, dat vraagt de commissaris van de Koning aan de gemeenteraad om zich een oordeel te vormen over het functioneren van de burgemeester en, bij een positief oordeel, een aanbeveling tot herbenoeming vast te stellen.
Het uitgangspunt is dat de burgemeester altijd wordt herbenoemd, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Een gemeenteraad kan dus niet ‘zomaar’ van een burgemeester af. De verslagen van de jaarlijkse klankbordgesprekken zijn hierbij heel relevant. Alleen als blijkt dat de burgemeester keer op keer onvoldoende functioneert en ook geen verbetering toont na gemaakte afspraken, kan een niet-herbenoeming aan de orde zijn.
De commissaris van de Koning ziet toe op de kwaliteit van het herbenoemingsproces, pleegt zo nodig overleg met betrokkenen en brengt advies uit aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanbeveling van de gemeenteraad. De burgemeester wordt herbenoemd bij Koninklijk Besluit.
Een uitgebreide omschrijving van het proces van herbenoeming vindt u in de publicatie 'Handreiking Burgemeesters (2020)'.