Sluiten woning | Wet Victoria
Artikel 174a Gemeentewet – ook wel aangeduid als de Wet Victoria – geeft de burgemeester de bevoegdheid om overlast tegen te gaan door middel van een woningsluiting.
Bij overlast kan worden gedacht aan handelingen die wat betreft de risico’s voor de omgeving te vergelijken zijn met drugsoverlast. Voorbeelden zijn voortdurend bezoek van drugsverslaafden, heling of prostitutie, voor zover deze zijn te relateren aan de woning. De burgemeester is bevoegd tot sluiting over te gaan in geval van een verstoring van de openbare orde rond:
- een woning;
- een niet voor het publiek toegankelijk lokaal; of
- een bij die woning of dat lokaal behorend erf.
Onder de categorie ‘een niet voor publiek toegankelijk lokaal’ vallen onder andere hotelkamers, lokalen alleen toegankelijk voor verenigingsleden en kantoor- en bedrijfsruimten.
Situaties die een sluiting rechtvaardigen
De burgemeester kan tot sluiting overgaan (A) indien er sprake is van een verstoring van de openbare orde rond een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een daarbij behorend erf (lid 1), of (B) indien er sprake is van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde (lid 2).
1. Verstoring van de openbare orde
Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt dat sluiting van een woning, een niet voor het publiek openstaand lokaal of een daarbij behorend erf slechts mogelijk is indien:
- de openbare orde rond de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf wordt verstoord;
- deze verstoring wordt veroorzaakt door overlast die in de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf plaatsvindt; en
- deze verstoring de veiligheid en gezondheid van mensen in de omgeving van de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf in ernstige mate bedreigt.
2. Ernstige vrees
Ook bij ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde kan de burgemeester overgaan tot sluiting van de woning. Dit kan enkel indien de woning of het daartoe behorende erf van de rechthebbende eerder is gesloten op grond van lid 1 en er aanwijzingen zijn dat de rechthebbende de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf weer op een vergelijkbare manier zal gebruiken.
Eisen aan de sluiting
Het sluiten van een woning is een vergaande beperking van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet) en het huisrecht (artikel 12 Grondwet). Om deze reden kan de burgemeester de bevoegdheid slechts gebruiken als ultimum remedium, en worden de volgende strikte eisen gesteld aan de sluiting (sommige zijn genoemd in artikel 174a Gemeentewet, de meeste volgen uit de wetsgeschiedenis):
- De betrokkene is eerst schriftelijk gewaarschuwd en op de hoogte gesteld van de geconstateerde overlast.
- Er is eerst een minder ingrijpend middel, zoals buurtbemiddeling, opgelegd.
- Er wordt een begunstigingstermijn verleend waarbinnen de betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld om de overlast te beëindigen. Een begunstigingstermijn kan in spoedeisende gevallen achterwege blijven (lid 4).
- In het besluit is de duur van de sluiting vermeldt. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan de burgemeester besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen (lid 3).
- In het besluit maakt de burgemeester aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens aannemelijk dat zich in de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf ernstige gedragingen voordoen en dat daardoor verschillende soorten overlast zich met grote regelmaat en langdurig voordoen. Geluidsoverlast in de zin van burengerucht is onvoldoende om een woningsluiting te kunnen rechtvaardigen.
- Er doet zich geen bijzondere omstandigheid voor waardoor het belang van degene wiens woning wordt gesloten onevenredig wordt geschaad. Van een dergelijke situatie is bijvoorbeeld sprake, indien inwonende kinderen dakloos worden door de sluiting.
Deze bevoegdheid werd aanvankelijk veelal gebruikt voor het sluiten van drugspanden. Sinds voor dat doel de hieronder genoemde sluitingsbevoegdheid uit art. 13b Opiumwet werd geïntroduceerd, is het gebruik van de sluitingsbevoegdheid uit artikel 176a Gemeentewet beperkt.
Verhouding tot de Wet Victor (artikel 13b Woningwet)
Artikel 13b Woningwet – ook wel de Wet Victor genoemd – bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders de eigenaar van de woning na sluiting door de burgemeester op grond van de Wet Victoria kan verplichten om een andere gebruiker voor het pand aan te wijzen of het gebouw in beheer te geven (artikel 13b lid 2 sub b Woningwet). Aan dit besluit kunnen voorwaarden worden gesteld, zoals het geschikt maken voor gebruik van de woning. Mocht ondanks de aanwijzingsbevoegdheid geen uitzicht zijn op duurzaam herstel van de openbare orde rond de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf, dan is de gemeenteraad op grond van artikel 77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet bevoegd om tot onteigening over te gaan.
Verhouding tot de Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet)
Artikel 13b Opiumwet – ook wel de Wet Damocles genoemd – geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen bij drugspanden, hetgeen een sluiting van een woning kan inhouden. De Wet Victoria werd in het verleden onder meer gebruikt om drugsoverlast te bestrijden. Tegenwoordig wordt hiervoor de Wet Damocles gebruikt. Bij toepassing van de Wet Damocles is echter niet vereist dat er sprake is van overlast. Een overtreding van de Opiumwet kan voldoende zijn om een sluiting te rechtvaardigen. Bij ernstige overlast door de aanwezigheid van drugs kan zowel de Wet Damocles als de Wet Victoria van toepassing zijn, maar de Wet Damocles is specifiek gericht op het bestrijden van drugshandel, terwijl de Wet Victoria is gericht op het sluiten van woningen waaruit ernstige overlast wordt veroorzaakt, ongeacht de oorzaak van de overlast.