Wat burgemeesters gemeen hebben met Edwin van der Sar

Er is niemand met wie ik minder graag van baan wil ruilen op dit moment dan Edwin van de Sar. Een man met een wereldberoemde naam. Een keeper die, zodra hij het veld opstapte, met zijn lichaamstaal liet zien ‘hier valt niets te halen’. Een man die met zijn lengte de discussie opende ‘moeten we de doelen niet hoger maken want zo is het niet meer eerlijk’. En de man die door de grote nummer 14 aangesteld is als chef van de voetbaltent. Algemeen Directeur van Ajax.
Een jongensdroom. Terechtgekomen in een grote-mannen-nachtmerrie.

Geen vuiltje aan de lucht drie weken geleden. Gewonnen van PSV waar we het verder niet meer over hebben, op koers voor het kampioenschap. Nog steeds in de race voor de cup met de grote oren. Primaire focus van Edwin lag bij het verlengen van het contract van Marc. Zijn maatje, samen door Johan op hun tronen neergezet, was toe aan een nieuw contract. Hij doet het goed als technisch directeur dus er mag ook best wat geld bij.

En toen kwam dat ene signaal. Marc zou zich misdragen hebben. Een vrouw, meerdere vrouwen, lastiggevallen hebben met zichzelf. Dickpics verstuurd hebben. ‘Vieze neef’, zo stond hij bekend in de organisatie. En dat signaal was al bekend voordat zijn contract verlengd werd. Ai ai ai…

Van der Sar moest ineens op een hele andere manier aan de bak. Hij moest zijn stakeholders managen. Medewerkers toespreken. Hoofdsponsoren geruststellen. Bij de RvC op het matje. Media koest houden. En ondertussen zijn hoofdtrainer en spelers afschermen van al het geweld, want als de ploeg blijft presteren, houdt het legioen zich vast wel rustig.

Ineens was dat dingetje HR in zijn agenda een hoofdtaak in plaats van bijzaak. Ineens werd er gesproken over de machocultuur, over een moreel kompas en over het organiseren van tegenspraak. Allemaal dingen waar Edwin van de Sar, keeper, zich nog nooit mee bezig gehouden had. In de kleedkamer was immers een kleedkamercultuur. Alles wat daar gebeurde, bleef binnenskamers. Wel zo prettig voor het groepsproces en de spelersvrouwen want transparantie was uitermate ongewenst in de kleedkamer.

Ineens kwam Van der Sar tot de conclusie dat hij hier geen opleiding voor heeft gehad. Geen training ‘hoe manage ik mezelf in een crisis’ heeft gevolgd. En dat alles kwam tot uitdrukking in het buitengewoon pijnlijke interview voor de microfoon van Hans Kraay jr afgelopen zondag. Hoogleraar Marjan Olfers maakte zondagavond in Studio Voetbal gehakt van Van der Sar, de machocultuur, het ontbrekende morele kompas en alle (overwegend) mannen die mopperen ‘dat je tegenwoordig niks meer kunt zeggen’. Ter verdediging van Van der Sar werd ter tafel gebracht ‘dat hij sowieso niet echt een hele makkelijke prater is’. Welk standpunt dit argument staafde werd niet duidelijk.

Duidelijk werd wel dat de fluwelen revolutie van Cruijff voor het voetbal van Ajax wonderen heeft gedaan, maar stelling bewijst dat niet iedere goede speler een goede trainer is, laat staan een goede directeur.

Wij zijn allemaal Edwin van der Sar. Met onze raden als de Raad van Commissarissen en wethouders als leden van ons directieteam. En wij schakelen de hele dag tussen allerlei vraagstukken, problemen, kansen en wat dies meer zij. Wij zijn burgervaders en moeders, mediators, voorzitters, bemiddelaars, crisismanagers enzovoort. Wij zitten bovenop de apenrots. Staan bovenaan een geïnstitutionaliseerde voedselketen. Soms lichtelijk gevangen in regels, procedures en protocollen. Benaderbaar, zachtaardig, soms aaibaar, alleswetend, doortastend en moedig.

Wij hebben macht. En een hiërarchische positie. Ambtenaren zijn geen collega’s. Wij zijn collega’s. Tegenspraak ontstaat zelden uit zichzelf. We moeten vragen, soms leuren om feedback te krijgen. Tegen de burgemeester zeggen dat je het ergens niet mee eens bent, is niet zomaar gedaan. “Mijn deur staat altijd open” is een net zo holle frase als toen John de Mol de zin uitsprak.

Wij moeten ons in ieder gesprek bewust zijn van het feit dat wij de burgemeester zijn. Altijd letten op wat we zeggen, hoe we dat zeggen, wanneer we dat zeggen enzovoort. Constant nadenken. Kan dit, kan dat, wat nou als… de hele dag door afwegingen en keuzes. Hoort erbij, hebben we voor gekozen.

Mag je dan helemaal niks meer zeggen of doen? Natuurlijk wel want wij zijn ook gewoon mens. Natuurlijk mag je een medewerker aanspreken op zijn of haar gedrag. Of op de kwaliteit van zijn of haar werk. En tuurlijk mag je een arm om iemand heen slaan die dat nodig heeft. Of een lief berichtje sturen.

Maar onderaan de streep, aan het einde van de dag, zijn wij de burgemeester. Zijn wij Edwin van der Sar. En John de Mol. En is het aan ons om dat morele kompas genuanceerd af te stellen, de machocultuur zonder pardon de deur uit te werken en iedere dag weer onze tegenspraak te organiseren. Want dat is wat van ons verwacht mag worden en wat wij van onszelf moeten eisen.

Hanne van Aart, burgemeester Loon op Zand
Uitgesproken tijdens het diner van de 3e Burgemeestersconferentie op 16 februari 2022