Voorzitter NGB Liesbeth Spies: ‘Eerder en beter informeren over terugkeer delinquenten’

Michael P. liep in 2017 als veroordeelde zedendelinquent vrij rond in Zeist, ondanks zijn verblijf in een forensische instelling. Met fatale afloop: op 29 september verkrachtte hij de 25-jarige Anne Faber en hij bracht haar vervolgens om het leven.

De OVV deed onderzoek naar het detentieverloop van Michael P., de forensische zorg en de manier waarop gemeenten geïnformeerd worden over delinquenten die resocialiseren of terugkeren in de samenleving.

Niet optimaal

Het onderzoek toont aan dat de informatieverstrekking van gemeenten bij de terugkeer van zware gewelds- en zedendelinquenten niet optimaal is, ondanks het bestaan sinds 2011 van de regeling Bestuurlijke Informatievoorziening Justitiabelen (BIJ). Als een gemeente zich bij de regeling heeft aangesloten, wordt de burgemeester door een BIJ-melding op de hoogte gesteld van de terugkeer van een (ex-)gedetineerde, of van de komst van een gedetineerde die zich tijdens zijn eerste verlof in de gemeente zou kunnen ophouden. Spies beschouwt het als een nuttig systeem met behulp waarvan gemeenten beter in staat zijn delinquenten die op proefverlof mogen of die definitief vrijkomen, te begeleiden. ‘Daarnaast stelt goede en tijdige informatie je in staat om maatschappelijke onrust te voorkomen.’

Maar de regeling werkt niet altijd. Door een administratieve fout bij Justitie zijn de plaatsing en het daaraan gekoppelde verlof van Michael P. in de forensische kliniek Den Dolder niet gemeld aan de gemeente Zeist. Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn, noemt dat ‘zeer kwalijk’.
Knelpunten rond BIJ-meldingen doen zich volgens de onderzoekers wel vaker voor. Zo ontvangen gemeenten die soms te laat. Spies herkent dat. ‘Dan hoor je op donderdag dat iemand die vrijdag al op proefverlof komt. Dat is veel te kort dag om die komst voor te bereiden. Te late meldingen komen overigens nog vaker voor als de ex-gedetineerde uit het buitenland komt. Ik heb vooral slechte ervaringen met Groot-Brittannië en België. Hun meldingssystemen moeten echt veel beter.’

Tijdige informatie acht Spies dus van groot belang. ‘Dan kunnen gemeenten eventueel op tijd “bed, bad en brood” regelen voor een ex-gedetineerde. Als iemand bijvoorbeeld geen baan heeft, moet deze een uitkering aanvragen. Dat duurt vaak weken, de aanvraag kun je niet op het laatste moment gaan doen.’

Meer informatie

De OVV constateert dat gemeenten behoefte hebben aan meer informatie in de BIJ-melding, vooral als de komst van een ex-gedetineerde grote risico’s met zich mee kan brengen. Daarnaast ervaren zij belemmeringen bij het uitwisselen van persoonsgegevens tussen betrokken partijen. Spies: ‘De regels zijn nogal strikt. Welke informatie kun je delen met de zorg- en veiligheidshuizen?’ Zij is het volledig eens met de aanbeveling dat minder terughoudendheid moet worden betracht bij de uitwisseling van persoonsgegevens.
Momenteel zijn 319 gemeenten aangesloten bij de BIJ-regeling. Spies heeft een vermoeden waarom sommige gemeenten niet zijn aangesloten. ‘Zij vragen zich bijvoorbeeld af wat ze nu eigenlijk met de informatie kunnen.’ Spies staat achter het advies van de OVV om de BIJ-regeling aan te passen en de uitvoering ervan te verbeteren. ‘Dat kan wat mij betreft door daarin tijdiger en vollediger informatie op te nemen.’ Als dat gebeurt, verwacht Spies dat meer gemeenten zich zullen aansluiten bij de regeling. Verplichte aansluiting, zoals de OVV voorstelt, is volgens haar dan wellicht niet nodig.

Spies is overigens optimistisch over spoedige verbetering van de informatie-uitwisseling over zedendelinquenten. Dat heeft te maken met de herziening van het Convenant Re-integratie van (ex-)gedetineerden. Tot nu toe zijn bij de nazorg het ministerie van Justitie en Veiligheid, gemeenten en de zorg- en veiligheidshuizen betrokken. ‘De herziening, die waarschijnlijk eind mei wordt getekend, betrekt ook de reclassering erbij. Dat is cruciaal.’

Spies legt uit waarom. Momenteel wordt de melding gedaan aan de gemeente waar de gedetineerde voor zijn detentie woonde. ‘Gaat hij ergens anders wonen of wil hij niet meewerken aan zijn terugkeer in de samenleving, dan verdwijnt hij van de radar. Maar als de reclassering er onder het herziene convenant bij betrokken is, kun je dat vaker voorkomen. De rechter zou medewerking aan reclassering dan als voorwaarde kunnen stellen aan tijdelijke invrijheidstelling. Dan moet een ex-gedetineerde zich daar melden en voorkom je dat deze anoniem verdwijnt in een gemeente.’

Verbeteringen

Intussen kunnen gemeenten al verbeteringen aanbrengen. Volgens de OVV benutten gemeenten niet alle instrumenten optimaal die zij beschikbaar hebben om inzicht te krijgen in ex-gedetineerden. Zo kunnen zij veel meer doen aan goede contacten met forensische instellingen en veiligheidshuizen. ‘Dat is inderdaad waar. Je moet je als gemeente ook goed voorbereiden.’
Spies wijst erop dat zorg- en veiligheidshuizen zich nog volop aan het ontwikkelen zijn. ‘Je ziet dat zij de psychiatrische zorg er ook steeds meer bij betrekken. Dat heeft natuurlijk te maken met de invoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in 2020.’
Goede en tijdige informatieverstrekking vormt voor Spies dus de opmaat naar goede begeleiding van ex-gedetineerden in de samenleving en naar het voorkomen van onrust in gemeenten. Dat geldt volgens haar overigens veel ruimer. ‘Het speelt ook bij ondermijning, één van de belangrijkste thema’s bij gemeenten van dit moment. Het is allemaal nodig om zorg en veiligheid succesvol met elkaar te verbinden.’

Bron: VNG Magazine nummer 6, 5 april 2019.