Toetsingskader nieuwe bevoegdheden
In de handreiking ’De burgemeester bevoegd? Perspectieven op het burgemeestersambt: handreiking voor een discussie’, is op overzichtelijke wijze een aantal perspectieven geschetst op het burgemeestersambt, die kunnen worden betrokken bij de vraag of een nieuwe taak of bevoegdheid al dan niet past bij de positie van de burgemeester.
Deze handreiking is in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door prof. mr. A.E. Schilder (hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam) en mr. drs. J.H.A. van der Grinten (advocaat/partner bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam en docent aan de Universiteit Leiden) ontwikkeld.
De rol van de burgemeester is in de afgelopen decennia veranderd. De burgemeester is sinds de inwerkingtreding van de Gemeentewet in 1994 zowel door de formele wetgever als de gemeenteraad uitgerust met een steeds groter arsenaal aan taken en bevoegdheden. Er bestaat geen eenduidig criterium aan de hand waarvan kan worden beoordeeld wanneer een door de wetgever wenselijk geachte bevoegdheid aan de burgemeester moet worden toebedeeld.
Ter bescherming van de goede vervulling van het burgemeestersambt is het wenselijk dat een bevoegdheid niet ‘zomaar’ aan de burgemeester wordt toegekend, maar dat dat weloverwogen gebeurt. Dat betekent dat aandacht bestaat voor de verschillende rollen die de burgemeester heeft, en hoe de vervulling daarvan wordt beïnvloed door toekenning van nieuwe bevoegdheden. Zo kunnen bevoegdheden die de rol van de burgemeester op het gebied van criminaliteitsbestrijding vergroten, leiden tot belemmeringen in de vervulling van zijn rol als burgervader.