Ina Adema: Een burgemeester gaat altijd vóór

In gesprek met commissaris van de Koning, Ina Adema


Tijdens de tweede coronagolf werd Ina Adema benoemd tot commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant. De geboren Amsterdamse, opgegroeid in Friesland, woonde en werkte tijdens haar leven in verschillende delen van het land, om in september 2020 (wederom) neer te strijken in het Brabantse, een provincie die haar hart al eerder had gestolen. Haar ambtsperiode begon zwaar toen twee maanden na haar installatie kanker werd geconstateerd. Geholpen door de coronaperiode, waarin veel zaken waren afgelast dan wel ‘digitaal’ werden ingevuld, kon Ina Adema haar nieuwe werk - tussen de behandelingen door - toch invullen. Inmiddels is zij al bijna op de helft van haar eerste ambtstermijn. Tijd voor een interview met deze voormalig secretaris van het NGB in ‘De Dikke Vinger van Maaskant’, ofwel het provinciehuis van Noord-Brabant.

Tekst | Hilde Westera NGB
Foto | Ilse Wolf en provincie Noord-Brabant

Hoe gaat het en voldoet de werkelijkheid van het CdK-schap een beetje aan het beeld dat je van het ambt had?
Met mij gaat het goed! We zijn natuurlijk - net als de andere provincies -  in gespannen afwachting van de collegeonderhandelingen. Brabant heeft een aantal complexe jaren achter de rug, met drie colleges in vier jaar tijd. Als er één advies ligt van mijn kant richting de coalitie is het stabiliteit.

Ik had wel een goed beeld van wat het ambt zou inhouden, maar dat de rijkstaken zóveel tijd zouden vergen, had ik niet verwacht. Maar je hoort mij niet klagen, want al het werk rond burgemeesters en gemeenten maken deze functie bijzonder. Het tijdsbeslag zit onder meer in de vele vacatures die er permanent spelen in een grote provincie. Ik wil het grootste deel van de (nieuwe) kandidaten zelf spreken. Op de vacature Eindhoven hebben bijvoorbeeld twintig sollicitanten gesolliciteerd, waarvan ik het merendeel zelf  heb gesproken. Daarnaast spreek ik de 56 Brabantse burgemeesters natuurlijk periodiek bij het 1e, 3e en 5e jaarsgesprek, maar er zijn ook burgemeesters die vaker behoefte hebben aan een moment van overleg. Ik maak daar graag tijd voor vrij. Daarnaast bezoek ik periodiek de burgemeesterskringen en breng ik zoals elke commissaris natuurlijk ambtsbezoeken aan de gemeenten. En in Brabant hebben we een groot bedrijfsleven. Daar ben ik echt trots op, en sluit ik ook graag bij aan!

Het enige wat anders is in vergelijking met het burgemeestersambt, is het contact met de samenleving. Mijn ambitie is om de provincie dichterbij de wijken en het platteland te krijgen. Bij de Brabanders dus …. Zo was ik onlangs op bezoek bij VDL. Dan geef ik aan dat ik niet alleen met de directie wil spreken maar ook met de medewerkers. Dan gaat het ook over: ‘Waar woon je, waar loop je tegen aan in je leven?’ etc. Ook bij ambtsbezoeken aan gemeenten vraag ik om dit contact, omdat het mijn beeld inkleurt van de samenleving. Dit is ook de reden waarom ik soms ‘ja’ zegt tegen relatief kleine uitnodigingen.  

In hoeverre is het een voordeel dat je zelf burgemeester bent geweest?
Als burgemeester ben je gewend om je tussen de inwoners te bewegen en toegankelijk te zijn. Dat ‘gemak’ valt de mensen hier om mij heen op. Daarnaast is het voorzitten van vergaderingen voor voormalig burgemeesters een tweede natuur. Haar adviseur valt bij: ‘Wat bij Ina opvalt is dat ze aan de ene kant scherp de vergaderingen leidt, maar ook ruimte geeft als het nodig is. In het verleden liepen vergaderingen hier nog wel eens uit’.   

Hoe vul je de HR-rol richting burgemeesters in, gelet op je eigen ervaringen uit het verleden?
Het ambt van burgemeester is net als dat van een commissaris een solitair ambt. Ik vind dat je er als commissaris voor een burgemeester moet zijn om als klankbord te fungeren. Ik maak altijd tijd als een burgemeester mij appt ‘Kan ik je vandaag even spreken?’ Een burgemeester gaat altijd vóór.

Elke situatie is natuurlijk anders, maar het scheelt dat je je makkelijk kunt verplaatsen in een burgemeester en je de verbazing of verwarring begrijpt over een opmerking uit een klankbordgesprek. Dan kan het behulpzaam zijn als je als commissaris een burgemeester kan helpen om zaken te duiden, en waar nodig ook te waarschuwen op basis van de ervaringen die je hebt. Even scherp reflectie geven om een burgemeester ook weer verder te helpen. Uiteindelijk gaat het niet om mij, maar om de burgemeester.

Hoe kom je erachter van écht speelt in een gemeente, en bij een burgemeester? Je bent immers niet overal bij en kunt niet van 56 gemeenten alles weten.
Het is een combinatie van ambtsbezoeken, de klankbordgesprekken en de wijze waarop een burgemeester reflecteert op zijn of haar eigen functioneren. Daarnaast loop ikzelf rond in de samenleving. Als ik in een gemeente ben, hoor ik ook hoe een burgemeester wordt ‘gezien’. Ik ben zelf een speler in de Brabantse samenleving. Daarom vind ik het belangrijk om benaderbaar te zijn, want anders hoor je niets. Ik heb ook een apart overleg met de burgemeesters van de B5 (sinds kort B7). Dat is een benen-op-tafel overleg van 15.00 – 21.00 uur waar alles op tafel mag komen.

Maar je weet uiteraard niet alles. Er kunnen ook zaken onder de oppervlakte borrelen in gemeenten die je niet weet of die bijvoorbeeld bij een nieuwe burgemeester pas naar boven komen.

Hoe beoordeel je of een kandidaat-burgemeester past bij een gemeente, bij de cultuur van die gemeente?
Bij het ophalen van de profielschets in een gemeente is het informeel napraten met de vertrouwenscommissie een belangrijk onderdeel. Dat geeft je ook een beeld van de sfeer en de werkwijze. Ik vraag hen ook gericht: Wat zoeken jullie nou écht in een burgemeester? Daarnaast krijgen de vertrouwenscommissies in Brabant alle sollicitatiebrieven te zien en te lezen. Zij spelen een hoofdrol bij de selectie.

Ik mag toch hopen dat dit laatste inmiddels bij alle provincies het gebruik is?
Nee, dit is in veel, maar – naar ik heb begrepen - niet in alle provincies gebruikelijk. Je advies als commissaris over de selectie weegt in de praktijk zwaar, maar als een vertrouwenscommissie zegt ‘die willen we niet, want die kennen we’ heeft het geen zin iemand door te drukken. Hij of zij wordt het immers toch niet.

Een onderwerp waar we nu mee bezig zijn, is het bestuurlijk ‘werkgeverschap’ richting een burgemeester. Wie is de ‘baas’ van de burgemeester en hoe zijn de rechten en plichten over en weer ingevuld? Hoe kijk jij daar tegenaan?
Wij spelen als commissarissen een belangrijke rol als een raad ‘gekke dingen’ gaat doen. Als er allemaal goede klankbordgesprekken liggen en er is opeens een probleem, dan nodig ik een commissie uit voor een gesprek. Maar een situatie zoals bijvoorbeeld in Terschelling heb ik hier nog niet meegemaakt. Arno Brok heeft dat in mijn ogen heel goed aangepakt. Ook een burgemeester heeft het recht op een gemeenteraad die in een werkgever-werknemersachtige setting spiegelt.   

Zijn gemeenteraden zich in algemene zin voldoende bewust van hun werkgeverrol?
De meeste klankbordgesprekken zijn best oké. Maar ik heb niet altijd de indruk dat raden beseffen dat ze niet zomaar na zes jaar kunt zeggen: ‘We willen iemand anders’. Meer duiding en verdieping geven aan het fenomeen van de herbenoeming is een taak die naar mijn mening ook bij een commissaris c.q. kabinetschef hoort. Maar mogelijk is hier ook een rol voor het NGB in combinatie met de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden.

Naar mijn overtuiging heeft ook de burgemeester zelf een rol. Je kunt als burgemeester zelf invloed uitoefenen op de kwaliteit van je klankbordgesprekken. Juist als alles goed gaat met je, is het wel zaak dat dit ook in de juiste woorden op papier staat. Ik geef dat advies ook aan burgemeesters mee.

Burgemeester zijn is een zwaar, steeds complexer wordend vak, waarbij je bijna dagelijks te maken hebt met de ‘scherpte’ van de samenleving. Je bent als burgemeester immers ook het boegbeeld van de minder leuke en ingewikkelde zaken, zoals nu de asielopvang. Dat mogen gemeenteraden zich ook realiseren en hierover met de burgemeester een goed gesprek voeren.

Wat betekent dit voor de manier waarop je kandidaten selecteert?
Ik kijk niet alleen naar de omvang van gemeenten, maar vooral naar de opgaven die in gemeenten spelen. Ik stel in een sollicitatiegesprek met kandidaten zonder burgemeesterservaring altijd vragen op het gebied van OOV om te kijken of een kandidaat de manier van denken en redeneren, snapt. Ik wil het gevoel krijgen dat iemand niet ‘gillend de deur uitrent’ als er een crisis ontstaat. Twintig jaar geleden was dit echt minder relevant.

Hoe zie je je rol als commissaris richting een burgemeester?
De commissaris is primair een soort coach, en klankbord. En ik als ik het idee heb dat een burgemeester onrecht wordt aangedaan, in welke vorm dan ook, ga ik interveniëren.

Waar maak je je zorgen over ten aanzien van het burgemeestersambt?
Ik word wel moe van de eeuwig lopende discussie over de aanstellingswijze. Ik zou het de burgemeesters, maar ook de samenleving als geheel,  gunnen dat er een bepaalde rust ontstaat op dit dossier. Dat zou voor iedereen goed zijn. Het burgemeesterschap is al een ongewis vak. Om die reden wil ik de politiek aanraden om de energie te steken in hoe Nederland functioneert; begin bij het stelsel als geheel, niet bij de persoon van de burgemeester. Welke waardering bestaat er überhaupt voor de rollen in het openbaar bestuur, voor een raadslid, een statenlid etc? Dat gebrek aan waardering en respect ondergraaft het systeem. Daarom moeten we het eerst over het totale systeem hebben.  

Ook de waardering voor het ambt van burgemeester mag wel eens wat vaker worden uitgesproken. Het blijft een huzarenstuk om alle elementen van het ambt goed te doen. En zeker op sociale media hebben mensen hun negatieve oordeel heel snel klaar. Terwijl er door de burgemeester gewikt en gewogen is.   

We hebben minder burgemeesterssollicitanten dan in het verleden, maar ik ben wel tevreden over de kwaliteit. Ook in de man-vrouw verhouding onder sollicitanten zie ik een positieve ontwikkeling. Hoewel we voor de grotere steden nog meer vrouwelijke sollicitanten kunnen gebruiken. Voor verdere diversiteit is nog wel extra aandacht en inzet nodig. Brabant is wat dat betreft erg ‘wit’. Ook de benoeming van een burgemeester met een visuele beperking, in Waalre, noem ik even hier als een positieve ontwikkeling.

Heb je nog tips voor het NGB en voor de eventuele samenwerking tussen NGB en de kabinetten/CdK’s?
De kracht van het NGB zijn de opleidingen en de onderlinge ontmoetingen. Daar ben ik eigenlijk wel een beetje jaloers op. Ik  hoop dat BZK het NGB-Professionaliseringsfonds ook voldoende blijft voeden in de toekomst, aangezien ik begrijp dat er zorgen over zijn over het teruglopende opleidingsaanbod door de inflatie.

Daarnaast zie ik mogelijkheden om de verbinding tussen de commissarissen c.q. de kabinetten én het NGB meer vorm en inhoud te geven. Uiteindelijk zijn we voor hetzelfde doel bezig: Wat heeft de beroepsgroep als geheel en in persoon nodig om goed te functioneren? Met name de goeie start van zij-instromers kan nog beter worden vormgegeven. Daarnaast vind ik het bijvoorbeeld waardevol om op het NGB-congres te komen. Daar spreek ik veel ongedwongener met burgemeesters, omdat je niet in de officiële setting van CdK-burgemeester zit.

 

Profiel Ina Adema
Ina Adema werd in 1968 in Amsterdam geboren. Zij studeerde rechten aan de universiteiten van Groningen en Göttingen. Na een loopbaan bij het bedrijfsleven werd zij in 2001 wethouder in de gemeente Deventer. In 2009 werd zij benoemd als burgemeester in de gemeente Veghel. Die gemeente fuseerde in 2017 met Schijndel en St. Oedenrode tot Meierijstad. In 2016 werd zij burgemeester van de hoofdstad van Flevoland, Lelystad. Op 1 oktober 2020 volgde zij Wim van de Donk op als commissaris van de Koning in Noord-Brabant.}